De grootste wijzigingen doen zich voor in het kader van parkeergarages, trappenhuizen en gevels. Daarnaast zijn er ook heel wat kleinere wijzigingen en vooral verduidelijkingen terug te vinden in de nieuwe basisnorm. Vandaag is de volledige gewijzigde tekst terug te vinden op de website van de Civiele Veiligheid, waar gemakshalve alle wijzigingen in geel zijn aangeduid.
Dankzij een aantal versoepelingen en vereenvoudigingen zou het ontwerpen van onder andere evacuatiewegen en trappenhuizen van middelhoge gebouwen een stuk duidelijker moeten worden. Anderzijds zijn er ook strengere eisen opgenomen, om bijvoorbeeld de brandvoortplanting via de gevel te beperken of om tegemoet te komen aan de nieuwe evolutie van een elektrisch wagenpark.
Gevels, daken en terrassen
Sinds de ramp met de Grenfell torens drongen zich een aantal verstrengingen voor gevels op. Bij tal van gebouwen in Europa zou zich immers een gelijkaardige gevelbrand kunnen voordoen. Daarom zijn de eisen inzake de brandreactie van gevelproducten volledig vernieuwd en verstrengd. In bijlage 5/1 vind je onder artikel 6 alle nieuwe eisen terug. Voornamelijk bij hoogbouw zal het gebruik van brandbare materialen in de gevelbekleding hierdoor onmogelijk gemaakt worden.
Om te vermijden dat een brand tussen twee gebouwen kan overslaan wordt een minimum afstand vastgelegd voor alle geveldelen die niet minstens over een EI60 of REI60 beschikken. Deze afstand is afhankelijk van de hoogte van het gebouw en de hoek tussen de gebouwdelen. Ofwel mag de straling van een brand van een gebouw op een tegenoverstaand gebouw (en omgekeerd) niet meer dan 15kW/m² bedragen.
Ook voor het compartimenteren ter hoogte van de gevel worden een aantal wijzigingen opgenomen, voornamelijk voor middelhoogbouw en hoogbouw. Om het risico van een branduitbreiding langs de gevel tussen compartimenten in een verticaal of horizontaal vlak te beperken, moet voldaan zijn aan één van een aantal voorschriften. Aan deze voorschriften zijn nu ook automatische blusinstallaties in de vorm van sprinklers toegevoegd.
Daarnaast zijn nu ook bijkomende eisen opgelegd voor houten terrassen, inzake hun densiteit, afmetingen en bevestigingsmethode en brandreactieklasse. Zij moeten voortaan aan dezelfde klasse beantwoorden als daken.
Plafonds
Voor de plafonds en verlaagde plafonds van evacuatiewegen in zowel laagbouw, middelhoogbouw als hoogbouw zijn er kleine wijzigingen opgenomen. Deze moeten voldoen aan de eis EI30 of een stabiliteit bij brand hebben van ½ uur. Hier zijn nu een aantal uitzonderingen bij opgenomen, waardoor nu bijvoorbeeld de compartimenten die uitgerust zijn met een sprinklerinstallatie en open landschapskantoren niet meer aan deze eis moeten voldoen.
Binnentrappenhuizen en liften
Voor trappenhuizen zijn enkele versoepelingen aangebracht. Deuren van trappenhuizen in middelhoogbouw en hoogbouw moeten voorzien zijn van een zelfsluitende deur met EI30. Als het gebouw voorzien is van een automatische branddetectie en als het uitsluitend over dagbezetting gaat mogen deze deuren voortaan van het type ‘bij brand zelfsluitend’ zijn. Bovendien moeten de sassen van trappenhuizen in hoogbouw niet langer verlucht zijn. Het is voldoende als ze slechts toegang verlenen tot één trappenhuis.
Voor kleine appartementsgebouwen in middelhoogbouw mag er een rechtstreekse verbinding tussen elk appartement en het binnentrappenhuis voorzien worden, mits de appartementen beschikken over een bij brand zelfsluitende deur EI30 en het gebouw uitgerust is met een automatische branddetectie installatie. Dit was tot nu toe enkel mogelijk indien slechts één appartement per bouwlaag aangesloten was op het binnentrappenhuis. Dit versoepelt voortaan naar een totaal van 10 appartementen per trappenhuis, zonder beperking van het aantal appartementen per bouwlaag. Bovendien mogen in middelhoge gebouwen een lift en binnentrap als één geheel brandwerend omsloten worden. Ook voor hoogbouw zijn er enkele verduidelijkingen voor het trappenhuis aangebracht.
Voor hydraulische liften werd een belangrijke versoepeling aangebracht. Tot nu toe waren machinekamerloze hydraulische liften niet toegestaan, zowel in laagbouw, middelhoogbouw als hoogbouw. Deze voorschriften waren in strijd met de Europese liftrichtlijnen. Met de aanpassing is het niet langer verplicht dat de aandrijving van een hydraulische lift zich in een machinekamer bevindt.
Daarnaast worden ook een aantal wijzigingen en verduidelijkingen aangebracht voor liften bestemd voor de evacuatie van personen met een beperkte mobiliteit.
Duplexen en triplexen
Voortaan is het ook makkelijker om duplexen en triplexen te ontwerpen in middelhoogbouw. Als de oppervlakte van de bouwlaag van een duplex kleiner is dan150m², moet die bouwlaag niet meer rechtstreeks evacueren via het trappenhuis. Voor triplexen is deze oppervlakte beperkt tot 100m². Voor hoogbouw is wel nog steeds een rechtstreekse verbinding met het trappenhuis voor elke bouwlaag nodig.
Evacuatiewegen
Bij middelhoogbouw en hoogbouw moeten de wanden van evacuatiewegen minstens een EI60 hebben en de deuren die hierop uitgeven moeten een EI30 hebben. Ze moeten zelfsluitend zijn maar mogen nu ook ‘bij brand zelfsluitend’ zijn op voorwaarde dat het gebouw uitgerust is met een automatische branddetectie en de compartimenten die door de evacuatieweg worden bediend enkel een dagbezetting hebben. Er is ook een versoepeling aangebracht voor de afstand tussen twee trappenhuizen. Er is nog steeds een maximum afstand van 60m bepaald, maar er is geen minimumafstand meer vastgelegd.
Technische lokalen
Als de technische compartimenten kleiner zijn dan 100m² dan volstaat een zelfsluitende deur EI60 als verbinding met een ander compartiment. Dit betekent dat hier niet langer een sas verplicht is.
Parkings
Steeds meer elektrische voertuigen vinden hun weg naar ondergrondse parkings. Deze vormen een toenemend risico omdat branden van deze voertuigen moeilijk te bestrijden zijn. Daarom zijn ook de voorschriften voor parkeergarages aangepast. Er zijn onder andere aangepaste eisen voorzien voor de brandreactie van vloeren van parkings. Daarnaast is nu ook een sprinklerinstallatie als brandbeveiligingssysteem mogelijk, waar tot nu toe enkel een rook- en warmteafvoerinstallatie voorgeschreven werd. De voorschriften nemen toe met de oppervlakte en de diepte van de parkeergarage onder het maaiveld.
In een notedop zijn dit de belangrijkste aanpassingen vanaf 1 juli 2022:
- het beperken van brandvoortplanting via de gevel
- de wijziging in de risico’s van voertuigbranden in ondergrondse parkeergarages
- het toelaten van machinekamerloze liften overeenkomstig de Europese liftenrichtlijn
- het laten gelden van de Europese klasseringen voor brandwerende deuren
- het voorzien van een mogelijkheid om classificatierapporten of technische goedkeuringen te gebruiken om het brandgedrag van de volledige dakopbouw aan te tonen
- het verzekeren van een gelijkwaardig veiligheidsniveau voor houten terrassen die op daken zijn geplaatst
- het beperken van brandoverslag van de ene naar de andere gevel
- het verduidelijken van de geldende voorschriften voor de verticale schermen die het verlaagd plafond opdelen in verschillende volumes
- het toepassen van bij brand zelfsluitende deuren
- het versoepelen van de regels voor duplexen en triplexen voor de kleinere appartementen
- het toelaten om ook in middelhoge gebouwen een lift en een binnentrap als één geheel brandwerend te omsluiten
- het verduidelijken dat een verbinding met een ander compartiment geen uitgang is
- het beperken van de strengere voorschriften tot de evacuatiewegen die trappenhuizen verbinden met de openbare weg
- het opheffen van de minimale afstand tussen de toegangen tot de trappenhuizen
- het opheffen van het vereiste om een sas te voorzien voor kleinere technische compartimenten
- het verlenen van een ruimere bevoegdheid aan de brandweer om de voorschriften voor brandbestrijdingsmiddelen te bepalen