Wetgeving

Weldra een wettelijke verzekeringsplicht voor de interieurarchitect ?

Marijke Evens, Bedrijfsjuriste Protect • 20 september 2018

Het is inmiddels al duidelijk dat ingevolge een arrest van het Grondwettelijk Hof van 12 juli 2007 een en ander is gewijzigd met betrekking tot de wettelijke verzekeringsplicht BA architecten. Deze wordt uitgesplitst, enerzijds in een wettelijke verzekeringsplicht tienjarige aansprakelijkheid woningbouw, voorzien in de wet van 31 mei 2017, die ook geldt voor de aannemers en studiebureaus stabiliteit, en anderzijds in de wettelijke verzekeringsplicht beroepsaansprakelijkheid, die het voorwerp uitmaakt van een voorontwerp van wet dat volgens inlichtingen van het kabinet van Minister Peeters nog dit jaar zou gestemd worden en in voege zou treden per 1 januari 2019. De inhoud van het voorontwerp van wet zou gebaseerd zijn op het voorontwerp van wet dat goedgekeurd werd in ministerraad op 27 april 2018 en dat in principe had moeten gestemd worden en in werking treden tegen 1 juli 2018, gelijktijdig dus met de wet van 31 mei 2017 op de verzekeringsplicht tienjarige woningbouw.

 

Dit goedgekeurde voorontwerp werd inmiddels opgedeeld in twee afzonderlijke wetteksten: het deel dat betrekking had op de verdere uitwerking of wijziging van de wet van 31 mei 2017 betreffende de verzekeringsplicht tienjarige aansprakelijkheid woningbouw werd overgenomen in de wet van 30 juli 2018 houdende diverse bepalingen inzake Economie gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 5 september 2018.

 

Het deel dat betrekking had op de verplichte verzekering beroepsaansprakelijkheid van de architect, landmeter-expert, veiligheidscoördinator en andere dienstverleners in de bouwsector zal deel uitmaken van een nieuw voorontwerp van wet, bouwactor 3, waarvan de inwerkingtreding realistischer gezien op 1 januari 2019 zal voorzien worden

 

Die verzekeringsplicht beroepsaansprakelijkheid dienstverleners zal niet van toepassing zijn op de aannemers maar wel op alle dienstverleners in de bouwsector. De wettelijke verzekeringsplicht die voorheen enkel voorzien was voor de architecten wordt nu dus uitgebreid naar andere dienstverleners in de bouwsector, waaronder de interieurarchitecten.

 

 

Wat kan de interieurarchitect verwachten ten gevolge van dit voorontwerp van wet?

 

Er is een verzekeringsplicht volgens dit voorontwerp:

 

  • Voor de interieurarchitect
  • die voor rekening van anderen
  • tegen een directe of indirecte vergoeding
  • immateriële handelingen stelt
  • met betrekking tot een werk in onroerende staat gelegen in België.

 

 

Wat moet de interieurarchitect verzekeren volgens dit voorontwerp?

 

  • De aansprakelijkheid wegens intellectuele prestaties die beroepshalve gesteld worden door henzelf of hun aangestelden.
  • Niet de tienjarige aansprakelijkheid bedoeld in de artikelen 1792 en 2270 BW.
  • Wel de posterioriteit na stopzetting van de beroepsactiviteiten: de aansprakelijkheid voor vorderingen binnen de drie jaar nadat een einde werd gesteld aan de beroepsactiviteiten.
  • De werkgever moet een verzekering BA afsluiten als de interieurarchitect een werknemer is.

 

 

Wettelijke waarborglimieten

 

  • per schadegeval:
  • 1.500.000 euro voor schade ingevolge lichamelijke letsels, gekoppeld aan de index der consumptieprijzen met basisindex april 2007
  • 500.000 euro voor materiele en immateriële schade gemengd, gekoppeld aan de ABEX-index met basisindex 1ste sem.2007
  • 10.000 euro voor schade aan toevertrouwde voorwerpen, gekoppeld aan de ABEX-index met basisindex 1ste sem.2007
  • Per jaar : 5.000.000 euro alle schadegevallen gecombineerd

 

 

Wettelijk voorziene uitsluitingen in het voorontwerp zijn:

 

  • Schade ingevolge radioactiviteit;
  • Schade ingevolge lichamelijke letsels door blootstelling aan wettelijk verboden producten;
  • Schade ten gevolge van een gehele of gedeeltelijke niet-uitvoering van contractuele verbintenissen, waaronder
  • De gevolgen van het niet respecteren van een verplichting een verzekeringsovereenkomst af te sluiten of in stand te houden of om een borgstelling neer te leggen
  • De opgelopen vertraging in de uitvoering van een opdracht of prestatie
  • De gemaakte kosten om een slecht uitgevoerde prestatie te herbeginnen of verbeteren;
  • Contractuele, administratieve of economische boeten;
  • Vorderingen betreffende adviezen die verstrekt worden in verband met:
  • Keuze en plaats van een installatie, voor zover ze betrekking hebben op het financiële of economische nadeel dat volgt uit die keuze en niet op de intrinsieke kwaliteiten van de installatie, inzonderheid haar stabiliteit of haar werking
  • Conjunctuur of marktsituatie, financiële verrichtingen;
  • Vorderingen betreffende overschrijdingen van kostenramingen of budgetten, het ontbreken van controles of het maken van fouten in de kostenberekening alsook iedere vorderingen betreffende betwisten of inhoudingen van honoraria en kosten;
  • Schade ten gevolge van financiële verrichtingen, misbruik van vertrouwen, oplichting, verduistering of alle dergelijke handelingen alsook oneerlijke concurrentie of aantasting van intellectuele rechten zoals uitvindingen, octrooien, handelsmerken, tekeningen of modellen en auteursrechten;
  • Vorderingen tot schadeloosstelling wegens milieuaantasting en de schade die er het gevolg van is;
  • De burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de maatschappelijke lasthebbers van de verzekerde onderneming krachtens de geldende wetgeving betreffende de fouten in het beheer die zij zouden begaan in hun hoedanigheid van bestuurder of zaakvoerder;
  • Schade veroorzaakt door motorrijtuigen in de gevallen van aansprakelijkheid als beoogd door de Belgische of buitenlandse wetgeving op de verplichte verzekering van motorrijtuigen
  • Schade die wordt vergoed in het kader van de wet van 1 april 2007 betreffende de verzekering tegen schade veroorzaakt door terrorisme
  • De uitsluitingen voorzien in de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen

 

Wat dient er gewaarborgd te worden door de verzekering?

 

  • De vorderingen ingesteld tijdens de looptijd van de polis tegen de verzekerde of de verzekeraar op basis van de in de polis gewaarborgde aansprakelijkheid betreffende schade ontstaan tijdens de looptijd van de polis.
  • De vorderingen ingesteld tegen de verzekerde of verzekeraar binnen een termijn van 36 maand na het einde van de polis die betrekking hebben op
  • Schade die zich tijdens de looptijd van de polis heeft voorgedaan dien dit risico niet door een andere verzekeraar is gedekt,
  • Daden of feiten, die aanleiding kunnen geven tot schade die tijdens de polis zijn voorgevallen en aan de verzekeraar zijn aangegeven.

 

Wie moet verzekerd zijn?

  • De interieurarchitect, natuurlijke persoon of rechtspersoon;
  • De aangestelden;
  • Het personeel, de stagiaires, de leerlingen en andere medewerkers;
  • de bestuurders,  zaakvoerders, leden van het directiecomité en alle andere organen van de rechtspersoon wanneer zij handelen voor rekening van de rechtspersoon;
  • niet de interieurarchitect ambtenaar.

 

Welke vorm kan de polis aannemen?

  • Een jaarpolis of een projectpolis
  • Individueel of globaal

 

Het voorontwerp van wet voorziet tevens dat wie geen verzekering kan bekomen zich kan wenden tot het tariferingsbureau, op voorwaarde dat minstens drie verzekeringsondernemingen hebben geweigerd zijn beroepsaansprakelijkheid te verzekeren.

 

Het tariferingsbureau zal werken zoals dit voor de tienjarige aansprakelijkheid woningbouw: de werking hiervan wordt verder uitgewerkt in de wet van 30 juli 2018 houdende diverse bepalingen inzake Economie.

 

Hoe moet de interieurarchitect het bewijs van verzekering leveren?

  • Alle contractuele documenten van de interieurarchitecten moeten
  • de naam en het ondernemingsnummer van de verzekeraar vermelden,
  • het polisnummer vermelden.
  • Op eerste verzoek moet de interieurarchitect een exemplaar van het verzekeringsattest op de werf kunnen overhandigen.

 

Wat zijn mogelijke sancties bij het niet naleven van de verzekeringsplicht?

  • Een waarschuwing van een daartoe aangesteld ambtenaar met vermelding van de feiten en de termijn waarbinnen er verholpen moet worden aan de geschonden bepalingen en de vermelding van het verdere gevolg,
  • een geldsom bij wijze van transactie voorgesteld door een bevoegd ambtenaar om strafrechtelijke vervolging te vermijden,
  • een strafrechtelijke geldboete van 26 tot 10.000 euro.

 

Waar het steeds de bedoeling is geweest van de kabinetten Peeters en   Ducarme om de wet met betrekking tot de verplichte verzekering beroepsaansprakelijkheid van de dienstverleners in voege te laten treden gelijktijdig met de wet betreffende de verplichte verzekering tienjarige woningbouw op 1 juli 2018 is het duidelijk dat deze datum niet gehaald werd. Laat ons hopen dat de belofte om alles nog klaar te krijgen tegen 1 januari 2019 zal nageleefd worden.